3.   Sinterklaas-zang aan Filis

Ook dit lied verwijst ernaar dat Sinterklaas in de zeventiende eeuw gezien werd als de beschermheilige van vrijers en vrijsters. In dit geval klaagt een jongen Sinterklaas aan, omdat die hem nog steeds niet de ideale partner gaf, terwijl Filis, op wie hij verliefd is, hem afwijst.

De tekst is afkomstig uit Mengeldichten van Jan de Regt (1709), blz. 48 en heeft als melodieaanduiding: Vois: Doenze, Doenze etc. Deze melodie is afkomstig uit De laetste vernieuwde Urania (1656), zoals vermeld door Fl. van Duyse (1903) II, blz. 1130   en door Van Benthem (1991), blz. 44.

Op de cd ' Jaarringen' nr. 14 is een bewerking te horen waarin dit lied gecombineerd wordt met het lied nr. 2: 'Vryster-bee aan Sint Niklaas'.

Hy had gezeid, een braave meid                            

Aan my te zullen schenken, zullen schenken,                    

Daar hy 't me jaar op jaar ontleit;                         

Is dat my regt bedenken?                                           

Spreek eens helder uit, Filis, Filis                                

Spreek eens helder uit, is 't niet verbruid?
             

Doe 'k was een kind, scheen hy myn vrind,

En gaf me spaanse klikken, spaanse klikken,

Met nieuwe klootjes, schaats en lint,

Een prikslee, om te prikken:

Maar nu ryd hy my, Filis, Filis,

Maar nu ryd hy my, gestaag voorby.

Een anders kooi, daar heeft hy mooi,                        

Wat goeds voor uit gekeeken, uit gekeeken,                     

Om my, in 't end, wat gorlegooi                                  

Slechts in de hand te steeken,                                               

Dat hem missen zal, Filis, Filis,                               

Dat hem missen zal, in dit geval.  
                                 .

Ik wil, ik wil geen albedil

Geen trony vol van rimpels, vol van rimpels,

Geen bocheljoentje, met een bril,

Verslingerd op de pimpels,

Ook geen booze kop, Filis, Filis,

Ook geen booze kop, noch doendendop

'k Ben nooit bereid tot lelykheid,                                

Die my doet klappertanden, klappertanden;                        

Daar my een welgemaakte meid,                           

Doet als een prikstok branden;                                  

Doch een zuivre gloed, Filis, Filis                                

Doch een zuivre gloed ontsteekt myn bloed.    
          

Goedheiligman, die gryzerd kan

My vry zyn gunst ontzeggen, gunst ontzeggen,

En doen my eeuwig in de ban,

Hy zal me nooit ontleggen,

Dat ik u bemin, Filis, Filis

Dat ik u bemin, met ziel en zin.

* Sint Felten is een verbastering van Sint Valentijn, de beschermheilige van lijders aan vallende ziekte of beroerte. Wanneer men iemand dus naar Sint Felten wenst, betekent dit dat men diegene de vallende ziekte toewenst.